De leden van de werkgroep komen uit verschillende vormen van onderwijs in Wageningen.
Peter Albers, docent Nederlands Pantarijn loc. vmbo
Froukje Boselie, teamleider Pantarijn loc. MHV
Noud Roelen, docent filosofie Pantarijn loc. MHV
Jolanda van Soest, leerkracht groep 8 Johan Frisoschool
Froukje Boselie
Nadat ik afgelopen jaar de documentaire DOWN to EARTH zag, zijn een aantal uitspraken van de daarin geportretteerde earthkeepers door mijn hoofd blijven spelen: “Ik voel verdriet voor de mensen die niet weten wie ze zijn” en “verandering kan alleen bij jezelf beginnen”.
En alsmaar daarna bedacht ik hoe fijn het zou zijn als school de plek is waar het mens zijn centraal staat, waar verschillen gewaardeerd worden en gelijkwaardigheid benadrukt wordt en waar iedereen het antwoord vindt op de vraag wie ben ik?
In mijn dagelijkse werk als teamleider en docent stelde ik mezelf steeds vaker de vraag waarom is dit zo belangrijk voor kinderen? Waarom moet dit zo? Hoe bereiden we kinderen beter voor op hun toekomst? Hoe halen we de wereld naar binnen en de kinderen naar buiten?
Omdat verandering alleen maar bij jezelf kan beginnen, heb ik als projectleider heel graag de opdracht van de stuurgroep aanvaard om samen met collega’s uit PO en VO een visie te ontwikkelen op 10-14 onderwijs waarin kinderen tijd en ruimte krijgen om te ontdekken wie ze zijn en welk onderwijs bij hen past. Samen willen we een school creëren waarin we zoveel mogelijk de echte wereld gebruiken als beste plek om te leren, waarin we durven het niet te weten, waarin we niet alleen samen zijn maar ook in interactie met elkaar, de kinderen, hun ouders en onze omgeving.
Noud Roelen
Hoewel ik met veel plezier lesgeef op een middelbare school, heeft het basisonderwijs altijd een enorme aantrekkingskracht op me uitgeoefend. Als kind stond het voor een tijd van zorgeloosheid en geborgenheid, en dat beeld is me altijd bijgebleven. Dus toen Froukje mij vroeg om deel te nemen aan een project waarbij we een brug zouden kunnen slaan tussen het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs, hoefde ik letterlijk geen seconde na te denken.
Voor de klas staan vind ik ontzettend leuk, de gesprekken met leerlingen zijn bijzonder inspirerend. Echter, het nadenken over onderwijs zelf – dus, op een ander niveau met onderwijs bezig zijn – is iets waar ik enorm veel voldoening uithaal. Momenteel ben ik dus in de gelukkige en gezegende positie terecht gekomen dat ik beide kan combineren. Een unieke kans dus. Niet alleen voor mij, maar ook in bredere zin: een kans om nieuwe stappen te zetten in het vormgeven van onderwijs. Om onontgonnen terrein te verkennen, risico’s te nemen. En dit alles met die ene, belangrijke, centrale vraag in het achterhoofd: waartoe dient ons onderwijs en wat willen we kinderen meegeven?
Peter Albers
Toen ik 25 jaar geleden voor het onderwijs koos, lag mijn hart bij het basisonderwijs. Ik gaf met heel veel plezier les in alle groepen en merkte in de loop van de jaren dat ik de bovenbouw toch wel het meest interessant vond. Op deze leeftijd gebeurt er iets ingrijpends met een kind: het ontwikkelt zich van kind naar tiener. Hierbij horen belangrijke zaken als het ontwikkelen van een eigen mening, zelf leren nadenken, het maken van eigen keuzes en daarbij het vallen en opstaan en, ook heel belangrijk, het ontwikkelen van een eigen gevoel voor humor.
Ieder voorjaar keek ik reikhalzend uit naar de laatste schoolweken. Niet alleen omdat in die tijd prachtige dingen als het kamp, de afscheidsmusical en de schoolkeuze op het programma stonden, maar ook vanwege de gesprekken die ik met teamleiders en zorgcoördinatoren voerde over de nieuwe brugklassers. Daar hoorde namelijk ook een terugblik bij op het afgelopen jaar: hoe hebben 'mijn' oud-leerlingen het nou gedaan op het VO? Hebben ze het naar hun zin? Zitten ze op hun plek? Hoe hebben ze zich ontwikkeld? Was mijn advies juist? Mijn grootste nieuwsgierigheid betrof de leerlingen waarvan ik dacht: "Wat jammer dat je nu al naar het VO moet gaan. Je bent er eigenlijk nog niet helemaal aan toe." Het tegenovergestelde gebeurde ook. Sommige leerlingen waren al in groep 7 aan het VO toe, maar mochten nog niet gaan.
Tegenwoordig werk ik op het VO en merk precies hetzelfde, maar nu vanaf de andere kant van de 'knip': sommige brugklassers zijn nog niet aan het VO toe, terwijl anderen hier rondlopen alsof ze eindelijk op de juiste plek zitten.
Toen ik hoorde dat deze projectgroep werd opgericht, was ik meteen enthousiast. Naar mijn mening is er zeker toekomst voor tieneronderwijs in Wageningen!
Jolanda van Soest
in de 15 jaar dat ik nu voor een groep 7, 7/8 of 8 sta, heb ik bij veel kinderen het gevoel gehad dat ze nog niet klaar waren voor de overstap. En aan de andere kant heb ik ook heel regelmatig gehad dat de kinderen er juist al veel eerder aan toe waren. Deze kinderen probeerde ik iedere keer maar zelf gemotiveerd te houden, maar dat werd steeds lastiger, omdat de kinderen minder aansluiting hadden met de andere leerlingen of omdat ze te weinig uitdaging hadden in het werk.
Na een keer een half uurtje ingevallen te hebben bij groep 3/4 viel me op hoe enthousiast en gemotiveerd de kinderen waren. Dat zette me aan het denken, allereerst aan mijn eigen manier van lesgeven, maar ook aan de motivatie van de kinderen in de bovenbouw. Kan dat zoveel minder zijn dan in de onder- middenbouw? Blijkbaar wel, want ik had het met eigen ogen gezien.
Toen de uitnodiging van de PO/VO-werkgroep kwam, aarzelde ik dan ook geen moment. Ik wilde meedenken aan een andere vorm van onderwijs en al helemaal in de leeftijdscategorie waar ik al jaren les aan gaf.
Vanaf het begin vond ik het heel inspirerend. Zeker ook omdat we naar wetenschappelijk onderzoek gingen kijken. Wat een Eyeopener zeg! Dat filmpje over de learning pit zegt het helemaal. De kinderen moeten nieuwsgierig en gemotiveerd blijven, net zoals ze dat van nature al zijn. Onze huidige manier van lesgeven zorgt ervoor dat die natuurlijke vorm van nieuwsgierigheid en intrinsieke motivatie weg gaat. Hoe houd je die dan aanwezig bij de kinderen? Door het aanbod van de leerstof eens goed te bekijken. In plaats van de leerkracht die aangeeft wat je moet leren, is het tijd voor de leerling om aan te geven wat ze willen leren! Het is tijd dat de leerling daarin het heft in handen krijgt. De leerkracht begeleidt een leerling in het proces. Een heel andere rol is dat dan opdragen wat het kind moet leren. Ook de vorm mag weleens in een moderner jasje gestoken worden. In plaats van leren in een klas waar de ‘busopstelling’ nog altijd gehanteerd wordt, is het tijd voor een uitdagende en motiverende omgeving waar de leerling rustig kan werken, maar ook kan ontdekken en uitzoeken!
Kortom, een heel inspirerende Eyeopener voor een leerkracht die zelf ook toe is aan een andere vorm van leerkracht zijn. Die zelf ook weer de inspiratie en motivatie gevonden heeft!
Maak jouw eigen website met JouwWeb